Geestgroen

24.7.06

De Rekening

Zaterdag naar New Orleans geweest. Oorspronkelijk met de bedoeling om te kijken hoe het eruit zag, maar Hard Rock Café was aanlokkelijker en de sfeer in The French Quarter onveranderd.
We zaten aan de bar in Hard Rock en bestelden lunch. De barman vroeg of mijn moedervlek echt was.
Het eten werd geserveerd door een andere ober die, toen hij me mijn bord voorzette, zei: 'Jij lijkt mij blond genoeg.'
Ik vroeg wat hij bedoelde.
'De barman zei dat deze sandwich voor de mooie blondine aan de bar was.'
(Sommige dingen zijn te duidelijk en dat maakt ze tacky en vertel het me als je daar de juiste Nederlandse vertaling van weet.)
Onze rekening:
-
Food: 17.80
Beer: 9.90
Liquor: 47.96
-
Here Jezus!
We liepen wat te niksen op Bourbon Street en gingen Krazy Korner binnen waar dezelfde Cajun band speelde als toen mijn ouders er waren en we compleet shit-faced gedanst hadden.
Het was Happy Hour: drie bier voor de prijs van een; zes dollars en een dollar tip voor de mooie negerin die onze biertjes bracht. We proostten op mijn pa en ma en de avond die we toen hadden.
De avond dat ik met diezelfde negerin flirtte en hoopte dat niemand het zag. Dat Cindy enorme hoofdpijn had en als remedie uiteindelijk twee shots tequila tot zich nam. Dat ik Cindy en Jay voor het eerst samen zag dansen en mijn moeder met haar hernia mijn vader een aparte versie van een lapdance gaf. Dat ik tegen ma en Cindy zei dat ik naar het toilet ging en als ik niet binnen tien minuten terug was, ze me moesten helpen. Ik en Henriette die de dansvloer ruleerden met de Europese stijl en we karaoke zonden in een stille bar met speakers die buiten hingen. Mijn vader en ik arm in arm huppelend op straat. Mijn moeder die Jay ugly little wide man noemde en Jay die ik nog nooit zo hard heb horen lachen. Pa die onderuit gaat in het Hootersrestaurant, midden in de nacht, en de H-oo-tersmeisjes die hem te hulp schieten. Henriette en ik die met z'n twee in slaap vallen in de kofferbak van de auto. Daar proostten we op.
Verder heb ik vrij weinig meegekregen van het feit dat Katrina een vijftal haaien in Bourbon Street had geblazen, alleen de T-shirts knipoogden:
Katrina gave me a blow-job, I will never forget it.

Donder

Mij is vroeger wijsgemaakt - of misschien heb ik 't zelf zo verklaard - dat als het onweert de wolken ruzie maken, tegen elkaar aanbotsen en zo het dondergeluid produceren, zij gebruiken hun flitsen als lasers in Star Wars voor hun bulderende gevecht.
Gebrek aan een betere verklaring zorgt ervoor dat telkens als het onweert ik twee wolken met boze gezichten in gevecht zie gaan.
Als het dan gaat regenen weet ik dat er slachtoffers gevallen zijn.
Ik haat het als het niet echt regent, steeds een beetje of constante miezer. Het is de lijdensweg van een wolk.

Ik haat het als ik huil onder de douche. In de meeste gevallen ben ik dan gevlucht, simpelweg omdat er een schouder miste die, hoe dom de reden voor tranen ook is, zichzelf beschikbaar toont.

Ik zit op de patio, recht voor een ventilator die op de hoogste stand als een blender tekeergaat. Af en toe vangen de bladen een vlieg of een kever en schieten die als een kogel op me af.
Ooit vond ik op internet een spelletje waarin je een kikker in een blender moest doen en de blender aan moest zettten. Voor de leuk.
Ik moest opnieuw aan dat spel denken toen mijn moeder voor onze laatste echte maaltijd in het oude huis een groentesoep naar eigen recept gefabriceerd had.

Ik haat het als mijn oksels plakken vijf minuten na een douche.
Ik haat het als ik nog geen kwartier in de zon lig mijn ogen prikken van mijn eigen zweet. En geloof me, ik ben echt niet iemand die overmatig zweet. Ik vraag me gewoon af hoe alles hier niet in de fik vliegt.

Ik heb me tweehonderd pagina's lang afgevraagd waarom men Joe Speedpoot van begin tot eind heeft opgelikt en de sterren heeft geprezen, maar nu kan ik het ineens niet meer neerleggen.

19.7.06

96.1 The River

Coming up next
Your all-time favorite

Je hoefijzersnor & jij
kennen mij ergens van?

Watertandend
Whiskeyogend

Kikker in het gras
met een tong als een hond
zonder tanden

Suck it up! Roll it up!
Onsamenhangend op je kin

O, ik!
plaatsvervangend
schaam me

18.7.06

Sleeptouw

In Nederland kennen we Parkpop, Graspop of Polderpop. In Louisiana is Swamppop, gezien veel van Oost-Louisiana uit moeras bestaat. Met zo'n naam kon het ook niet anders dan dat het publiek bestond uit Coonasses, Rednecks en bewoners van de Bayou (het moeras). Een countryband, een dansvloer, jambalaya op papieren borden en bier.
Tussen alle oude lui stond een jongen te dansen met niemand minder dan zijn moeder. Cindy kende zijn ouders en vond dat ik mezelf voor moest stellen aan hem. Ik durfde niet. Mrs. Sherryl was het met Cindy eens, en dus gingen ze naar zijn vader en kwamen terug met informatie: 'Hij heet Jared, hij is achttien en heeft geen vriendin. Zullen we je voorstellen?' Nee, ik wil niet, ik durf niet.
Even later zat ik naast Mrs. Sherryl. 'Hij kijkt naar je. Hij kijkt weer naar je. Anoek, hij kijkt de hele tijd naar je. Ik denk dat hij hierheen komt.'
Ik zat als een debiel de andere kant op te kijken.
'Anoek, hij komt echt hierheen,' zei ze, stond vervolgens op en liep weg.
De vrije stoel naast me werd ingenomen door Jared.
Mrs. Sherryl en Cindy zijn vervelend slimme vrouwen.
Hoe knap hij ook was, hij had vreselijk slechte communicatievaardigheden en toen ik echt geen gespreksonderwerpen meer bedenken kon, zei ik dat ik naar het toilet ging.
Weg was ik, naar buiten gevlucht.
Ik sta eenzaam in mijn mooie bloemetjesjurk. Het is nacht, ik rook een sigaret en kom er opnieuw achter dat ik toch echt op mensen val die leuk praten.
Een dikke man komt naar me toe, kijkt me scheel aan en vraagt of ik een biertje wil. Ik bedankt.
'Drink je niet?' vraagt hij.
'Vanavond niet.'
We praten een sigaret lang, ik lach me rot en ik steek een nieuwe op.
'I'm a coonass,' zegt hij ineens, 'born 'n raised right here on the Bayou.'
Ik twijfel of ik hem zal vertellen over onze vis van twintig kilo. Hij vraagt waar ik vandaan kom. Ik zou hem kunnen zeggen dat ik uit Walker kom, maar ik denk dat hij me ook zou geloven als ik Japan zou zeggen met mijn blonde haar.
'The Netherlands.'
'The where?'
Ik lach. Hij vraagt wat mijn naam dan is, als ik uit Nederland kom.
'Anoek.'
'A what?'
Een wereldvreemde man van vijfendertig die scheel kijkt en een bierbuik heeft, met wie ik me beter vermaak dan een knappe dansende jongen als Jared; the proof.
-
Cindy en ik bestelden eindelijk po-boys. We stonden al zo'n twintig minuten te wachten in de drive through. Eindelijk aan de beurt zegt het meisje dat het nog wel even kan duren. Ze vraagt of we kunnen parkeren en later terug kunnen komen naar het raampje. Cindy stelt aan het meisje voor of ze het naar de auto toe kan brengen. Ze twijfelt even, zegt dan: 'Natuurlijk, mevrouw.' We parkeren de auto een eind verderop, het is druk.
Tien minuten later komt ze naar ons toe. Cindy kijkt me aan voordat ze onze auto bereikt en zegt: 'Well, hell, she didn't tell me she had a frickin' cane!' Het meisje kon amper lopen. Oeps.
-
Zondagochtend gingen Cindy en ik op weg naar Biloxi waar mijn oom woont en tevens een strand is.
Unlce David had een prachtig plekje aan het water. Zijn straat stond vol mooie, grote huizen die allemaal op palen waren gebouwd, want het wil daar wel eens overstromen. Uncle Davids huis had een groot balkon waar je in een schommelstoel uit kon kijken over de rivier en het meer.
We herinneren allemaal Orkaan Katrina en New Orleans in het nieuws. New Orleans had zoveel schade door de doorgebroken dijken, omdat het water zo hoog was dankzij de wind. Wat veel mensen niet weten is dat Katrina, vlak voordat zij bij New Orleans aan land ging, draaide naar het oosten en plots Biloxi in Mississippi het doelwit werd.
Uncle David en zijn familie wisten niet zeker of hun huis veilig genoeg was en gingen naar een ander huis op een hoger gedeelte in Biloxi om de orkaan door te zitten; ze zouden tenslotte niet heel erg geraakt worden.
Ze zaten op de porch. Het was middag, maar de wolken waren zo zwart als de nacht en de wind was al toegenomen. Mijn tante wees naar iets in zee. Uncle David zette zijn bril op.
'Iedereen naar zolder. Wat je daar ziet in zee is een muur van water.'
Biloxi was weggespoeld.
Bijna een jaar later zie ik het voor het eerst. We rijden langs het strand. De grootste huizen van de rijkste mensen zijn al opgeknapt. Een aantal mensen heeft hun krot te koop gedaan, anderen het stuk land, waar hun huis ooit op stond, verlaten.
We liggen op het strand, met z'n twee. Een kilometer verderop zit nog iemand. Het is heet. In het water vinden we een stuk van een muur. We gaan naar Uncle David.
De wijk is een ravage. In zijn straat staat helemaal op de hoek een huis en op de andere hoek zijn huis. Daar tussenin zijn er funderingen met palen, de huizen daarop moet ik er maar bijdenken. Je vraagt je af waar alles heen is. Waar is een huis als het niet meer is waar het was? Niet ernaast, nee. Verderop in het bos, dakpan voor dakpan, steentje hier, plankje hout daar.
Het is ongelooflijk dat hun huis er nog staat, de buitenmuren en het dak. Binnen is alles weg, inclusief muren.
De mensen die alles kwijt zijn geraakt, hebben van de overheid een caravan gekregen, die van Uncle David staat op de oprit. Langzaamaan proberen ze het huis weer in elkaar te zetten. De voordeur vonden ze kilometers verderop langs de weg en staat als grote trots bij de caravan.
We maken een tochtje met de boot. Zoon Charlie doet stoer op zijn wakeboard. Ik moet ook; driehonderd keer proberen ze me achter de boot aan te slepen, maar ik snap er niks van en geef op als het volgens hen 'bijna gelukt' is.
Ik zit uitgeput in de boot als het ineens heel donker wordt aan de andere kant van het meer. Ik bedoel, een verschil van dag en nacht en bliksemflitsen in de verte. We varen snel terug, maar de storm haalt ons in. Aan land rennen we richting het huis, tegen de wind in natuurlijk. In onze bikini's snijdt het opwaaiende zand lang ons en ik moet mijn ogen dicht houden. Onder het huis, tussen de palen zijn we veilig. Tijd voor een sigaret, een fles wijn en de steaks worden op de grill gelegd.

14.7.06

Need Head


Maxx, onze enorme Golden Retriever, was als puppy het meest lieve maar vooral meest wilde beest dat je je in kon denken. Hij woonde in de achtertuin en nadat hij alle bloembedden in de winter compleet gemolesteerd had, besloten we dat we met een hek de tuin zouden verdelen in een tuin voor ons en een tuin voor Maxx.
Als puber probeerde hij alles zwanger te maken, van etensbak tot waterfles. Hij is gek van water. Hier in Louisiana is het bloedheet en regent het nooit, dus elke avond moesten de sproeiers aan om de tuin te behouden. De sproeiers gingen heen en weer, Maxx zette constant de achtervolging in.
Nou moet ik je vertellen dat Maxx wel getraind is en dus weet wat 'hier' en 'zit' betekent en hij met vlag en wimpel als braafste hond is geslaagd op die trainingsschool, maar hij daar thuis gewoon maling aan heeft.
Op een dag was ik in zijn tuin aan het opruimen - hij bijt alles kapot - en ik sleurde een afvalzak richting uitgang van het hek, Maxx wild om me heen springend. Zodra het hekje open was, sprong hij op me, duwde me met afvalzak en al op de grond en ging er vandoor. Ik ging op mijn slippertjes erachteraan, de straat uit, op naar de grote weg. Een mens kan een hond niet bijhouden, dus ging ik als een gek terug naar de buren om te vragen of ik de auto even mocht lenen. Als dat monster wordt aangereden, is het mijn schuld, was wat ik de hele tijd dacht. Voordat ik het buiten adem aan de buurvrouw uit had kunnen leggen, zagen we hem in de verte als een debiel terugrennen en was zo vreselijk blij me weer te zien dat hij me opnieuw omver duwde en me plotsklaps zwanger probeerde te maken. Best beschamend, to say the least.
Het gaat nu beter met hem. Je kunt hem aaien zonder dat hij gek wordt en als je zegt: 'Maxx! Bring me your bowl, Maxx!' zoekt hij zijn etensbak en brengt 'm naar je toe zodat je hem eten kan geven. Hij is niet vanzelf zo rustig geworden, daar was een vrouw voor nodig. Hier tegenover, bij de familie Cox, woont Angel, een lieve Golden Retriever, half zo groot als Maxx en zo tam als een schoothondje. Maxx was er duidelijk klaar voor en ervaren Angel ging Maxx' tuin in. Hij snapte er niks van. Wat Angel wel niet heeft moeten denken toen hij er compleet naast zat (haar hoofd, haar buik, haar oor), maar blijkbaar was 't 'm toch gelukt, want een paar weken later liepen er een stuk of vijf kleine Maxxjes rond. Een daarvan kwam terug nadat die verkocht was aan Mr. Cox' ouders; hun huis had veel schade opgelopen tijdens orkaan Katrina. Coxy heette ze. Ze begreep het niet meer; ze wist niet meer waar ze woonde. Als ze naar ons toe kwam op de patio en we zeiden 'go home, Coxy', ging ze zitten. We merkten dat er vanalles verdween van de patio - slippers, sigaretten - en op een dag zagen we in Mr. Cox' voortuin tientallen golfballen die uit Mr. Bob en Mrs. Aprils achtertuin kwamen. Een keer kwam Mr. Cox een grote plant terugbrengen die Coxy uit onze voortuin had geplukt. Terwijl Maxx trots was op zijn capabele 'Maxx! Bring me your bowl, Maxx!' was Coxy al zover dat ze ons schaamteloos begreep als we haar verzochten: 'Coxy! Bring me my shoe, Coxy!' en 'Coxy! Bring me my damn plant, Coxy!'
Vanmorgen kwam Mr. Cox aanstruinen. Of we een of andere speciale schroevendraaier hadden gezien; Coxy had in de gereedschapskist gesnuffeld. Nee, maar nu hij er toch was, moest hij even een kijkje nemen in de koelbox - onze grote vangst -

Jay en ik, fishingbuddies, gingen gister vissen. We vingen een paar redelijke visjes, goed voor een avondmaal voor ons drie. Een ritje over het meer gemaakt, vingen daar geen enkele vis en weer terug naar de mond van de rivier. Het water was behoorlijk ruig. Ik stond voorop om het anker in het water te laten en kukelde achterover in de boot voordat ik het anker in mijn handen had gehad. Mijn commentaar: 'Gelukkig val ik in de boot,' maar een uur later had ik twee blauwe plekken op mijn been en een val in het water was verfrissender geweest.
Jay gooit een lijn uit met een garnaal. Ik gooi mijn lijn en zit natuurlijk direct vast aan een stuk hout of zo op de bodem. Onze lijnen zijn gekruist, ik sta te vloeken.
Jay zegt: 'Ik heb beet.' De hengel buigt bijna dubbel. Hij begint te vloeken.
Ik grap: 'Is het een walvis?'
Jay lacht voorzichtig. 'Deze draad houdt maar vijftien pond (zeven kilo), deze vis is wel iets zwaarder dan vijftien pond, Anoek.'
Ik sta met mijn hengel in mijn hand.
'Haal je lijn weg, Anoek.'
Ja, shit, ik zit vast. Ik kijk om me heen, zoek een schaar of een mes. Jay wordt helemaal gek, want mijn fucking lijn zit 'm in de weg, grijpt mijn hengel, bijt de draad kapot en gooit de hengel in de boot. Dit is geen grapje, denk ik.
'Pak het net,' commandeert Jay en legt me uit dat als hij de vis met zijn hoofd boven het water krijgt, ik het net onder zijn staart moet duwen om 'm te vangen. Het duurt wel tien minuten voordat die vis een beetje moe wordt en we een flits van hem zien. We zijn stil. Here Jezus, wat een grote vis. Jay en het monster zijn moe en ik sta daar met dat stomme net te scheppen. Jay reikt me de hengel aan, ik schud nog met mijn hoofd, maar ik moet. Jay schept en concludeert dat het net gewoon te klein is. De vis zwemt onder de boot. Ik probeer hem met al mijn kracht terug te krijgen. Ik denk, als deze lijn knapt, zal Jay me dit nooit laten vergeten. Jay leunt over de reling van de boot. Ik krijg de lijn korter en zodra zijn hoofd boven water is, sleurt Jay 'm in de boot. We vallen allebei naast hem neer en beginnen te lachen.
'Genoeg vis voor feestje,' zegt Jay. We dumpen 'm in de koelbox waar die amper in past en staan als twee kleine kinderen te dansen in de boot.


Dinsdagmiddag wilden Jay en ik een tochtje op de motor maken, maar we zouden eerst eten. Ik wilde een shrimp po-boy (soort broodje gezond met garnaal), dus ons plan was om die te halen. We belden Cindy of ze daar zin in had. Die herinnerde ons eraan dat er nog vis in de koelkast lag van die avond dat we pizza's bestelden en die moest op. Goed, dan grillen vis en gaan we daarna motorrijden. We wachten tot Cindy thuis is en leggen de vis op de gril. Vijf minuten later komt Cindy naar buiten met een bord opgewarmde spaghetti. Ze had geen tijd om te wachten op de vis, ze had een afspraak, dat wisten we toch? Dus Jay en ik grilden pissig de vis, schoven 'm kant en klaar de koelkast in voor de volgende dag en besloten op de motor naar Chili's te gaan om een hamburger te eten.

Woensdag is er altijd bike nite bij The End of the Line, een bar in the middle of nowhere. Bijeenkomst: een stelletje stoere mannen met stoere motors en hoofddoekjes, plakplaatjes en cowboylaarzen en een enkele stoere vrouw in strakke jeans, waaronder ik. De motors staan op een rijtje geparkeerd en we staan er met z'n allen, biertje in de hand, hoofdknikkend naar te kijken. Dan gaan we naar binnen. Er wordt oude country gedraaid op de jukebox en de mannen spelen een kaartspel met een hoop dollars. Een enorme pan eten wordt naar binnen gebracht en de vrouwen scheppen de borden van de mannen vol. Na het eten gaat iedereen met zo luid mogelijk gebrom weg op hun motor.
Ik vond het erg leuk, was de enige youngster, want je moet eigenlijk eenentwintig zijn om binnen te komen.
Er kwam een lieve vrouw naar me toe. Ze zei: 'You are precious,' en belde vervolgens haar zoon. 'Hij moet eerst de nieuwe borsten van een vriendin bekijken, maar daarna komt hij hierheen,' zei ze trots.
Het was een knappe jongen van tweeentwintig die erg netjes en aardig tegen me was, maar zijn vader droeg een shirt met de woorden Need Head, die duidelijk over een ander deel van het lichaam gingen.

Het is honderd graden Fahrenheit. Ik heb het al zo warm dankzij de brandwonden die ik heb opgelopen door de zon tijdens het vissen gister (ja, ma, ik had me ingesmeerd). Ik denk dat ik vandaag niets anders ga doen dan in het zwembad drijven.

9.7.06

Royal Flush

Gister naar een kattenshow geweest in New Orleans. Ik heb de stad zelf niet gezien, maar onderweg naar het Hilton Hotel, waar de show plaatsvond, zag ik een paar huisjes langs de weg liggen. Het moeras staat scheef, alsof iemand de bomen een kant op heeft gekamd.
Onze kat, Howz a Blues - Jazz (chocolat male persian), zag er niet zo goed uit. Hij is zijn mooie vacht kwijtgeraakt door het warme weer.
Andere katten in de show hadden een geweldige vacht met een immense kraag, zoals het hoort. Weet je hoe hun eigenaren dat voor elkaar krijgen? Ze stoppen ze in een hok, zodat ze zich amper kunnen bewegen en zodoende minder haar verliezen en zetten de airconditioning op tien graden Celsius zodat die beesten vanzelf meer haar kweken, want ze hebben het koud.
Jazz sliep vannacht bij me, lekker warm. Ik heb urenlang zijn vacht losgeaaid. He was loving it.

Eergister aten we met z'n allen (vrienden en buren) spaghetti. Cindy had wederom gekookt!
We zaten buiten. Mrs. April, de buurvrouw, sprong ineens op, zette de hele conversatie stop en zei: 'What?! Cindy cooked twice this week?' Het drong echt door.
Diezelfde avond zei Jay dat hij vis wilde frituren de volgende dag. Hij zou zelfs naar Wal Mart gaan om friet te halen.
Gister dus, belden we Jay rond een uur of zeven dat we onderweg naar huis waren. Hij vroeg of we even langs Wal Mart konden om friet te halen.
Pas na achten stond ik vis te snijden. Jay zocht iets en vroeg: 'Cindy, hebben we vet?' (Zonder dit vet kun je vis niet frituren.)
Er ontstond een hels gevecht in huize Creel. Alles ging de vriezer weer in en we bestelden pizza.

De buren belden vlak na het eten, rond een uur of tien, of we kwamen pokeren. Het duurde even voordat ik het snapte.
Alleen Mr. Bob en ik waren nog in het spel en ik had per ongeluk een Royal Flush (het allerhoogst) en bij de volgende kaarten zette Mr. Bob ineens zo fucking veel geld in dat ik me afvroeg hoe vaak een Royal Flush voorkwam. Dat kan nooit, denk ik, hij bluft zich een slag in het rond. Ik had een paar zessen, what the hell, ik deed lekker mee. Zijn kaarten waren niks waard, mijn zessen waren zelfs nog hoger. Inmiddels ben ik determined de pot, zo'n zestig dollars, te winnen. Mr. Bob zet alles in. Ik heb een paar tienen en moet wel. De knakker had een full house. Whatever happend to beginner's luck?

Np vertelde me dat ze achthonderd euro had gewonnen. Ik vertel dat aan Cindy. Ze vraagt me hoeveel dat in dollars is. Hier begint onze breinbrekende discussie.
Alles wat ik weet, is dat als ik honderd dollars pin, er tachtig euro van mijn rekening wordt afgeschreven. In mijn simpele hoofd betekent dat, dat als ik duizend dollars pin, er achthonderd euro wordt afgeschreven. Toch? Cindy zegt dat achthonderd euro evenveel is als zeshonderd dollars, omdat de euro meer waard is. Ik vraag me af hoe ze dat daaruit kan concluderen. Ze is het met me eens dat een euro gelijk staat aan ongeveer een dollar en een quarter, maar dan is achthonderd euro alsnog zeshonderd dollars. Dit is een van de weinige keren dat ik zeker weet (niet alleen denk) dat Cindy fout zit en hier wil ik een slagje uit slaan. Als ik verlies, moet ik poepscheppen in de kattenkamer en dweilen. Als ik win, mag ik van Cindy naar haar kapper op haar kosten.

Cindy's kapper was erg enthousiast over de boblijn die hij bij mij geknipt had. Ik moest zelfs terugkomen zodat hij er foto's van kon maken. Ik leek wel een model uit New York, zei hij (dat zei hij echt!). Ik denk dat ik me in heel mijn leven nog nooit zo cool heb gevoeld.

Alles wat nog moet gebeuren of waar ik me druk om moet maken, stel ik uit.
Ik zit in mijn bikini op de schommelbank en zweet me kapot. Ik eet chips, drink bier en rook. Hoewel de chips gebakken is en niet gefrituurd, het bier light en de sigaretten ultra light, ga ik over mijn gezondheid later inzitten.
Ik moet ook ontzettend nodig plassen, maar we weten dat plassen veel lekkerder is, als we het tot het uiterste ophouden.
En het orgasme-verhaal kennen we.
Today is National Procrastination Day, that we will celibrate tomorrow (mijn lijfspreuk deze maand).

7.7.06

Tissue

Toen ik nog thuis in Nederland was, heb ik geprobeerd de geur van mijn Amerikaanse thuis te vinden in kleren en boeken, omdat ik me dat niet meer voor de geest kon halen. Ik vond het nooit, het was te ver weg.
Zondagavond liep ik van de trap het vliegtuig uit, zoals je presidenten altijd ziet doen. De hitte sloeg zich als een deken om me heen, iemand schreeuwde: 'Thank God, I'm home.' Een aantal mensen klapte. New Orleans was onherkenbaar in het donker, maar rook hetzelfde. Ja, we waren thuis.
Toen ik daadwerkelijk de deur van mijn huis opende kon ik wel dood neervallen van de opgekropte heimwee waarvan ik verlost werd.
Later zag ik foto's van begin zomer vorig jaar, toen mijn ouders op bezoek kwamen - mijn twee laatste weken in Amerika. Jezus Christus, wat was ik toen mooi. Ik was dikker, droeg geen make-up en leek daardoor net een baby, ik lieg niet, mijn haar was ongelijk geknipt en onverzorgd en mijn nagels waren afgekloven, maar ik was erg gelukkig en dat kun je zien. Ik besef dat nu en misschien is dat ook de reden dat ik het meer gemist heb dan ik dacht.
-
Katie ligt aan mijn voeten. Ze is van de honden de enige die luistert. De andere - een Yorkie die tot mijn enkel komt, een dikke poedel en een enorme, hondsdolle Golder Retriever - struinen buiten rond. Katie volgt me overal waar ik ga. Ze waakt over me. Als ik naar het toilet ga, wacht ze voor mijn deur. Als ik slaap, springt ze af en toe bij me op bed (zo'n driehonderd keer per nacht) om te checken of ik nog leef, denk ik. Katie is een Aussie, ze heeft geen staart en draagt een luier omdat ze ongesteld is. 't Is wat.
-
Vanavond eten we eggs and potatoes. In dit huis ontstaat er elke dag weer grote oproer over het eten. Cindy en Jay (mijn gastouders) zijn aan het werk, ik lig meestal in de tuin. Rond vier uur beginnen de telefoontjes, eerst altijd Jay met de vraag: 'Wat doen we vanavond?' We bellen elkaar in het rond met verschillende suggesties. Dan is het even stil. Ik bekijk de folder van Domino's en die van de Chinees, gluur in de vriezer en tel de verschillende soorten three-minute-meals.
Het punt is dat het ons niets uit maakt wat of waar we eten, het gaat meer om wie die keuze gaat maken en wie het daadwerkelijke koken in z'n werk gaat zetten. Meestal heeft niemand daar eigenlijk zin in, dus hebben we geen honger en wordt het koffie en een sigaret, werkelijk.
Maar vandaag! Jay belt en zegt dat hij wil dat Cindy kookt, en niet zomaar wat, hij wil eggs and potatoes! Dat betekent: patat, roerei met griesmeelpap, en dan bedoel ik, door elkaar gemengd. Jahoe. De eerste keer dat ik dat at, vroeg ik me echt af wat ik nou dan aan de fiets had hangen. Ik houd het wel bij friet en ei.
Friet en ei, friet en ei, jezus wat ben ik blij dat er iemand kookt vandaag voor mij.
Laat ik niet beginnen over wat er op televisie moet tijdens het eten.
-
Cindy fokt katten. Perzen om precies te zijn, met van dat lange haar en zo en die platte neuzen. We hadden er een stuk of dertig (ze hebben hun eigen kamer, dank de heer), nu zijn het er nog maar vijftien of wat. Er is één kater.
Man, hoe zou jij het vinden om in een huis te wonen met veertien vrouwen die je stuk voor stuk, meerdere malen zwanger mocht maken (zonder je druk te maken over je kinderen) zolang als je zin hebt of in ieder geval nog kunt?
Het is grappig. Elke keer dat ik die kamer in loop, zit hij boven op een chickie.
It's a girls' world and he lives in it.