Geestgroen

22.11.06

Sollicitatie

Ik vond een sollicitatiebrief terug die ik, om een of andere reden, nooit opgestuurd heb:

woensdag 23 augustus 2006
Aan Dhr. X.,

ik werd vannacht drie keer wakker met hevige buikkrampen. Ik had het koud en wilde mijn bed niet uit maar ik moest wel; naar het toilet – echt poepen kun je het niet noemen. Ik ben nog nooit zo blij geweest diarree en bronchitis tegelijk te hebben; ik ruik helemaal niets.
Studenten zijn belachelijke wezens met buitenaardse prioriteiten. Na nog geen twee dagen in Lloret de Mar zag ons appartement er uit als een zwijnenstal, maar we hadden tandenborstels en een bed. Geld was, om het lief te zeggen, niet in overvloed. Het keukenkastje was gevuld met een pot oploskoffie en een stuk of vijf blikken soep. Door de kamers slingerden flessen water en pakjes sigaretten – de aanstekers waren altijd kwijt, hoeveel we er ook kochten. We sliepen tot een uur of drie, ontnuchterden op het kiezelsteenstrand (een mooi woord, vind ik), rolden na een beschimmelde douche verder het lichtgevende stadje in en zaten dansend aan het bier tot het tijd was voor Burger King en met de zon kwam dan de slaap.
Ik ben weer thuis en vraag me af waar ik in hemelsnaam dit virus heb opgelopen. Nederland is zo Nederlands dat ik er misselijk van word. Niet alleen het miserabele weer maar dat hele samenzweerderige ‘zekerheid, solidariteit, rechtvaardigheid’! Ugh. Recht door zee zijn we al helemaal niet en niemand weet het beter dan een ander.
Ik en mijn gorgelhoest bekeken de bankafschriften en concludeerden dat ik weer aan het werk moest. Mijn vorige baas, X van Restaurant X in X, waar ik zo’n drie maanden gewerkt heb, had gezegd dat ik zeker weer welkom was als serveerster wanneer ik terug kwam van vakantie. Vijf weken Amerika en tien dagen Spanje hebben me genoeg denktijd gegeven om te beseffen dat ik niet meer wilde werken als serveerster. De geluiden van vallende borden en de geur van de afvalzakken in de keuken zijn dooddoeners voor het humeur van een mens. Ik weet nog dat ik Troost van Ronald Giphart las en dat de concurrente wereld van de horeca me warm had gemaakt voor het werk in die sector; daarom nam ik een baan aan als afwasser in het kleine, chique restaurant X. Hard en zorgvuldig werken was niet het probleem, het was de zeep waar ik uitslag van kreeg. Zo kwam het dat ik na vier maanden mijn baas, X, inlichtte over mijn ontslag. In die tijd werkte ik ook bij de X. Het was een druk leven, ’s ochtends vroeg kerstpakketten inpakken en ’s avonds laat afwassen, maar ik was rijk en dat is nu wel even anders.
Ik ging de Apeldoornse stad in. Verkopen, dat wil ik wel. Ik liep langs de winkels, bekeek wat posters maar besefte dat de meeste winkels mensen zochten voor donderdagavond en zaterdagmiddag. Die zaterdag is wat me het meest dwars zit. Zaterdag is de enige dag in de week dat ik naar school ga. Ik begin twee september aan het tweede jaar van de Schrijversvakschool (vierjarige opleiding creatief schrijven) in Amsterdam. Een beetje zielig voor iemand van achttien met alleen HAVO 3 op zak, maar ik kan het prima vinden met de dertigplussers en schrijven is wat ik wil.
Maandag tot en met vrijdag ben ik beschikbaar, fulltime of parttime, het maakt me niet uit. Ik zou de rest van de week lethargisch in bed kunnen filosoferen, maar dat zit niet in mijn bloed. Ik heb uitdaging en beweging nodig. Niet beweging als in sporten, maar meer als Joe Speedboot bedoelt. Alles draait om beweging. Begrijpt u?
Aan het einde van mijn tocht liep ik bedroefd langs uw winkel en met mijn laatste dertig euro op zak besloot ik dat ik een boek nodig had. Hoe heet die Japanse man toch met die absurdistische verhalen, die mij altijd aan Jacques Hamelink doet denken? Maruki, Karumi? Murakami. Ik stond met De olifant verdwijnt voor de toonbank en het kwam als een frisse wind tot me – of eerder tòcht, want ik was ten slotte in een huis: hier wil ik werken. Boeken verkopen. Na vragen werd mij uw naam gegeven, u was niet aanwezig maar op vakantie. Vakantie. Ik dacht, een open sollicitatiebrief kan geen kwaad. Als u terugbent van vakantie zal deze brief u eraan herinneren dat u weer aan het werk bent, dat het drukke leven weer begonnen is. Daarbij zal ik u wel meegeven dat delicatessen er zijn dankzij catastrofes en dat ik daarom blij ben met diarree.

A.E.delaCourt

7.11.06

Internet

Ik weet dat het allang tijd is geweest dat ik een stukje achter liet, maar ik zit zo lekker in een verhaal dat ik met moeite andere dingen kan schrijven.
Donderdag ben ik vrij (afstand nemen), zal ik dan... ? Dan kan ik namelijk (afstand nemen).
Afspraakje? Hier? Donderdagavond, rond de klok van acht?
Kus, A.E.