Geestgroen

2.7.09

Liggen of staan

Het is tergend warm in mijn kamer. Het is nog geen tien uur en ik probeerde me te focussen op wiskundige vergelijkingen. Wil je me nooit smsen dat je me 'iets moet vertellen'? Sms me dan niet en vertel het me gewoon. Het is het enige waar ik aan kan denken, maar je slaapt nog. Ik wil je bellen, maar ik houd me in. Dus eet ik van je hagelslag.

Jezus wat kijk ik bedenkelijk. Kv vroeg mij laatst, of het nu echt waar was dat wij ons eigenlijk best wel goed voelen.

Weet je wat ik echt stom vindt? Dat ineens mensen die Michael kennen, zeggen 'uit respect' geen uitlatingen te willen doen over zijn toestand vlak voor zijn dood. Dat is toch eerst waar wij van smulden? Hoe zijn neus er nu bij lag (stond)? Of-ie kaal was? Hoeveel-ie woog? Wat-ie at? Hoeveel schulden hij had? Wij hebben al zijn fouten in zijn gezicht willen smeren. Wij waren er op uit die man zo voor schut mogelijk te zeggen.

Vandaag is het een ochtend om schoon te maken. Gewoon omdat het kan. En omdat niemand anders het doet. En daarna gaat iemand mij iets vertellen. En daaaarna wiskunde.
Ik moet niet vergeten toch in het park te gaan liggen.

16.9.08

Helderheid

Sind een lange tijd kan ik weer genieten van muziek. 't Is niet dat ik er anders niet graag naar luisterde, maar 't is anders nu. Genieten, zoals ik dat twee jaar geleden echt kon. Voordat ik de rust in mijzelf kwijtraakte. Ik kan dat nu helemaal alleen, genieten van muziek, zonder iets anders te willen. En 't mag ook weer of zo.
Zelden dat ik in zo'n goed humeur schrijf.
Weet je wat ik echt niet mis? Dat ingewikkelde aantrekken en afstoten.
Dat ik boos op iemand moet zijn als hij me laat zitten op een zondag, omdat ik nou eenmaal boos hoor te zijn als hij me laat zitten; ik zag er ineens de vrijheid in.
't Een oude vriendin kwalijk nemen dat ze niks meer van zich laat horen. 't Is niet omdat ze niet meer van me houdt, maar gewoon omdat we uit elkaar zijn gegaan, wie er dan ook weg ging en wie er terug kwam.
Dus: geen puistjes meer uitknijpen, dan zie je ze alleen maar meer.
Niet om zeven uur 's ochtends de Zimbabwaan in mijn huis de schuld geven van mijn vermiste shampoo. Dat is zo makkelijk. Hij heeft het veel harder nodig dan ik.
Maar gewoon mijn geld terug vragen bij McDonalds. Me in al mijn zwarte jurkjes laten fotograferen, terwijl de fotograaf dat oude, gestreepte shirt veel leuker vindt. En de avond zelf nog leuker dan de foto's.
Ik kan jullie niet vertellen hoe ik me de afgelopen weken heb gevoeld, maar ik denk dat de verhuizing niet op een beter moment had kunnen komen.
Een paar stappen terug en even naar mezelf kijken.
Langzaam plek maken voor mij. Die was ik ergens helemaal kwijtgeraakt.
En nu er weer een plek voor mij is, kan ik ruimte voor jullie maken.
Jezus, wat voel ik me goed.

5.9.08

Gebaren, dus.

Voor het eerst naar school. Kauwgom in mijn tuinbroek. De weg kwijt geraakt van school naar mijn flat; zo'n 45 min gefietst, zwetend in de regen.
Maar ik was al lang blij dat ik weer een fiets had. Bij de verhuizing zaterdag ben ik mijn fietssleutel uiteraard kwijtgeraakt. Ik had wel 5 setjes extra sleutels, maar niet van mijn fiets. Met een slijptol het dikke ijzer opengebroken, nieuw slot gehaald en later alsnog de reservesleutels gevonden.

Mijn kamer is klein, maar al veel meer een thuis dan Apeldoorn ooit was.
Het huis is gezellig. Er wonen een Marokkaan, een Roemeense, een Zimbabwaan en ik, oer-Hollands. De Marokkaan spreekt Nederlands, maar geen Engels. De Roemeense en Zimbabwaan spreken geen Nederlands, maar wel Engels. We gebruiken veelal gebaren. Gister kwam er een jongen naar de laatste kamer kijken. Ik was razend benieuwd welke taal hij sprak, maar hij zei geen woord, ook niet toen hij zich voorstelde. Later begreep ik dat hij doof is.

Cindy and Jay hebben Gustav weer overleefd. Ze hebben geen electriciteit en een kleine lek in het dak, maar zijn beter af dan anderen. Bij de buren is het dak er grotendeels af, bij de ouders van Cindy een boom door het huis. Zijn leven nu in een caravan.

Mijn ouders en opa en oma zitten op het moment in een vliegtuig naar California. Ik ben vervuld van intense jaloezie.
Eenzelfde soort jaloezie als die opkomt wanneer ik aan Np denk. Ik heb besloten net te doen alsof zij niet weg gaat.

This too, shall pass. Wie zei dat ook al weer?

20.8.08

Escargot

In de tuin in Friesland huist een Egel. Elke avond rond schemer eet hij de kattenbrokken van onze katten. Egel is zo stoer; hij durft 't zelfs als Mikey er naast zit.
Maar ja, dan heb je het over Mikey. Die een vriendschap probeert aan te gaan met Jut en Jul, de twee ganzen die het water naast de tuin beheren. Mikey die Knuffie aankijkt alsof hij gek is, elke keer dat 'ie met een muis aan komt zetten. 'Wat doe jij nou met die muis?!'
Egel zet z'n pootje op de rand van het bakje met de brokjes, zodat 'ie er bij kan. Wie denkt dat egels niet slim zijn, heeft het echt mis. Hij kiest mooi Royal Canin á 20 euro per zak boven rauwe escargot.

-




18.8.08

Service

Dit was de derde dag van mijn vakantie in Friesland. Waarin nog helemaal niets gebeurd is.
Ik ging vanmorgen - in de veronderstelling dat ik vooralsnog geen belangstelling zou ontwikkelen voor wie dan ook - naar de bakker in een joggingsbroek en een trui van mijn moeder. Achter de toonbank stond een meisje, een jaar of twee jonger dan ik, met blond kroeshaar. Ze lachte groots, stralend, alsof ik de eerste was die die ochtend de bakker binnen kwam. Nadat ik eventjes rondgekeken had, vroeg ik aan het meisje met het blonde kroeshaar: 'Heb je ook bagels?'
En de glimlach gleed van haar gezicht. 'Nee,' zei ze en stommelde wat heen en weer achter de toonbank. 'Maar... we hebben wel kaneelmuffins!' Ze keek me zo lief aan, ik werd vervuld van medelijden. Voelde me echt achterlijk toen ik haar een fijne dag nog wenste en naar buiten stapte.
Op het pleintje keek ik op mijn telefoon. Weliswaar twee streepjes bereik! Dat is een streepje meer dan ik tot nu toe heb bereikt, hier in Friesland.

17.8.08

Vip

Er is een reden/Er zijn redenen waarom ik nu weer schrijf. Ik zou ‘t niet precies kunnen benoemen, maar het feit is, dat ik weer schrijf.
Ik ben op vakantie. Weliswaar bij mijn ouders in Friesland. Gisteren nam Vader mij mee uit winkelen voor een laptop. Nu zitten we tegenover elkaar, de ruggen van onze laptops tegen elkaar aan. Mijn schoolboeken zijn besteld, de laatste zaken voor mijn nieuwe kamer in Utrecht zijn geregeld. 30 augustus ga ik verhuizen van mijn 16 Apeldoornse vierkante meters naar 11 Utrechtse. Ik prijs mij erg gelukkig. Eindelijk weg uit dat vreselijke hok.
Dat hok waar ik mij afgelopen vrijdag nog aankleedde voor de crematie van Vilmos. Het gevoel dat alles geheel verkeerd was begon al toen ik opstond en werd erger naarmate ik mijn tanden poetste, mijn haren waste. Het idee dat Vilmos er nooit meer zou zijn, had ik sinds vorige week donderdag zorgvuldig weggemoffeld. En dat idee kwam toch steeds om de hoek kijken, vrijdagmorgen. We verzamelden bij Café Jeroen in casual, dronken een biertje en liepen naar Orpheus. 't Zweet brak me uit in de zaal. Ik condoleerde de familie en liep naar de kist.
Mijn Beppe mocht ik vorig jaar nog zien, voordat zij werd gecremeerd. Toen ik dichterbij kwam zag ik het puntje van haar neus over de rand van haar kist. Ik schrok daar zo van dat ik achteruit deinste. Het was alsof ik terecht was gekomen in een zwartwit horrorfilm waarin mijn Beppe elke moment rechtop ging zitten met grote open ogen. Dat wilde ik niet zien.
Maar Vilmos wilde ik zien, want ik geloofde er helemaal niks van. Ik deinste niet achteruit, ik huilde niet, het was geen Frankensteinfilm; het was de niet weg te moffelen werkelijkheid.
Vilmos stil in zijn kist kan toch nooit op tegen zijn levenslust.
En daar kunnen wij nog een voorbeeld aan nemen.

4.8.07

Vrije dag

Gister was mijn laatste werkdag. Ik heb drie weken welverdiend vakantie. Gister werd ik opeens verkouden. Als ik drie weken geleden verkouden was geworden, was dat ongetwijfeld een goede reden geweest om niet naar mijn werk te hoeven, maar juist op mijn laatste werkdag, toen ik het echt niet erg vond om te werken, voelde ik me werkelijk ziek. En toch ben ik de hele dag gebleven. Dat bewijst maar weer waarom je wel hondsziek moet zijn, wil je niet kunnen werken en verklaart waarom mijn baas mijn voorgaande ziekmeldingen in twijfel trok.
Een tijd geleden las ik dat werknemers je niet willen aannemen omdat zij op het internet dingen over je te weten zijn gekomen. Nou vertel ik eerlijk op het internet, dat ik me wel eens onterecht ziek heb gemeld (drie keer in het afgelopen jaar, oke). Op een mei moest ik werken om acht uur ’s ochtends. Maar op koninginnedag was ik in Amsterdam. Ik had een vriendin gevraagd of ze mij hoe dan ook op de laatste trein naar Apeldoorn wilde zetten, wat ik ook deed of zei. Om negen uur was ik en ook zij dronken genoeg om de laatste trein te willen missen. De volgende ochtend moest ik om vijf uur mijn bed uit om de trein van half zeven te halen, geloof het of niet, om vijf uur was ik wakker en gedoucht maar nog te van de kaart om de trein te pakken. Ik belde mijn werk af. Vanaf dat moment voelde ik me echt niet goed. Liegen is niet fijn. Toen ik gebeld werd om mijn ziektebeeld en verblijfplaats door te geven heb ik dan ook de waarheid verteld. Het allermooiste was de officiële waarschuwing die ik een week later aangetekend ontving: ‘… omdat u zich in beschonken toestand in Amsterdam bevond…’
Mijn laatste werkdag bestond uit drie aspirines en een hele hoop snot.
Vandaag is mijn eerste vakantiedag en de zon vindt dat erg leuk voor me.
Ik werkte de laatste weken zo veel dat ik me op een zeldzame vrije dag erg nutteloos voelde. Dan weet je dat je er slecht aan toe bent.
Nu het echt vakantie is, is het ook echt vakantie. Ik hoef mij op geen enkele nuttige bezigheid voor te bereiden. Ik heb de middag naakt in de zon doorgebracht en daar ga ik nu mee verder.

12.4.07

Flarf

Ik heb zes lege shagverpakkingen voor me liggen, waarvan drie gestolen van de vader van Nee. In mijn tas vond ik lange vloei (waarom weet ik niet, ik rook geen wiet) en daarin heb ik de mot uit zes pakjes shag gestrooid en een sigaret gedraaid. Zo blut ben ik. Of eerder, zo verslaafd ben ik. Het hijst voor geen meter.
Verder drink ik rosé van mijn moeder. Ik drink nooit rosé, maar vandaag drink ik rosé. Van mijn moeder.

Mensen zeggen van mijn gedichten ze niet te snappen. Als ik uitleg dat het niet de bedoeling is dat je ze snapt, daar het er niet om gaat of je ze snapt ja of nee, dan is dat te makkelijk. Ik snap gedichten ook wel eens niet, maar de beste gedichten die ik ken, snap ik niet en dat is juist het wonder, daaraan ga ik niet pulken met ‘ik snap het niet’. Dan snap ik het toch lekker niet: (ook) een kunst om iets spannend te houden.
Wouter Godijn schreef een gedichtencyclus genaamd: ‘Hoe het gedicht “Over de verbranding van de kinderboerderij en Jeanne d’Arc” het lullige dansje in de sneeuw onder de knie probeerde te krijgen’. Het bestaat uit zestien ‘danspassen’; elke danspas vertegenwoordigt een gedicht.

Einde: een negentienjarig meisje ontmoet het vuur. De geboorte van de pijn – aaahh!

die al het andere overbodig maakt
De al beantwoorde vraag:
als het leven alleen mogelijk is ten koste van deze ontmoeting, rechtvaardigt

het leven dan de ontmoeting?
Nee. Dan had er beter niets kunnen zijn.
(Iemand voegt eraan toe: ‘Dat is geen vraag. Dat is een crematorium.’)

(Uit het gedicht DERDE DANSPAS van Wouter Godijn, Kamermuziek of de weg naar de onverschilligheid, Uitgeverij Contact)

Ik begrijp ergens wel dat de cylcus gaat over de verbranding van de kinderboerderij en Jeanne d’Arc en een dansje in de sneeuw, maar uiteindelijk word ik er geen drol wijzer van. O, wat is het een spannende bundel!

Ooit zei mijn leraar over mijn poëzie: ‘Geweldig, maar je begrijpt dat het niet verkoopt.’
Ik kots op begrijpelijke poëzie. Bloemetjes en bijtjes. Zachte eitjes. Fuck off.

Laatst heb ik
geflarft.
Voor het eerst snapte ik mijn eigen gedicht niet. O, o, spanning en sensatie!
Dan wil ik niet begrijpen dat het schrijven van gedichten, nooit voor mijn sigaretten gaat betalen.

28.2.07

I Work Shift-Hours At Wal*Mart

Wal*Mart snapt het nog niet.
Wal*Mart denkt het is lente, denkt bio logisch.
Wat Wal*Mart ook niet snapt is
dat er dertig kassa’s rijen staan,
dat we moeten winkelen met het licht aan,
halleluja, dat is zoo non eco non bio.
Wal*Mart, always low prices:
twentyfourhoursaday/sevendaysaweek,
maar als je belt en vraagt of ze bezorgen
bromt een negerin: Ma’am, this is Wal*Mart.
Als je met kerst belt, zegt ze: Merry Christmas,
dat denk ik ten minste.
Maar Wal*Mart zal je warm,
zich van geen kwaad bewust, omarmen
(bij de ingang); een oude dame:
Welcome to Wal*Mart, how ya doing, ma’am,
come take a look at our new
non eco non bio selection
en dan wijzend zonder dat haar grijze haar beweegt
isle thirteen, ma’am, you have a good day.

15.2.07

De zon schijnt

Een tijd terug liep ik vanaf Centraal naar school, achter een man met een sigaar. Alsof hij met zijn vingers knipte, zat ik ineens in Frankrijk, een vakantie van toen ik jonger was. De zon was al onder gegaan. De familie zat aan tafel op het binnenhofje. Een hagedis liep over de stenen muur van het huis. Mijn vader rookte een sigaar en vertelde een verhaal dat er niet toe doet. Hij vertelt graag. Ik volgde de man zo lang ik kon. Tranen stonden in mijn ogen.

Geloof het of niet, maar ik ben een tijdje aan de lijn geweest, vorig jaar mei of juni. Ik werkte in een restaurant in Park Hoge Veluwe. Het was druk, het weer was mooi. Ik dronk drie milkshakes, 's ochtends, 's middags en in plaats van het avondeten (terwijl mijn collega's naast me a la carte aten). Vervolgens sprak ik af met mijn vriendinnen om ons in de ondergaande zon vol te gieten met bier. Zoals je begrijpt, viel ik niet af.
Het is weer tijd voor de lijn, de milkshakes zijn uit de kast gehaald. Bij het drinken van de eerste shake ben ik weer terug op het terras. Kon ik toen mijn geluk niet op, nu opnieuw niet en lijkt lijnen me een volkomen onzinnige bezigheid.

Voor mijn achttiende verjaardag kreeg ik twee boeken van Nee. 's Zondags zat ik in de zon in mijn bh en korte broek. De zon scheen van rechts op me. Zodoende verbrandde de rechterkant van mijn lichaam. 's Maandags was ik vrij en las ik, aan de andere kant van de tuin, liet mijn linkerkant verbranden. Dinsdags meldde ik me ziek en lag ik op mijn verbrande buik in de ligstoel. Toen Nee mij op woensdag meevroeg naar het strand, was er geen mogelijkheid comfortabel te liggen. Ik keek over de rand van het tweede boek. Voetballend was Nee het leukst.