Geestgroen

12.9.06

Speer

Ik en Nee kwamen om half negen ‘s ochtends thuis van een zaterdagavond op de bank zitten bij een Sh thuis.
In bed maakte ik me zorgen om Speer. Ik had haar die avond ontmoet. Ze was mooi, lang en slank. Haar huid donker en egaal. Nee en Sh hadden haar gevonden naast de bank, zonder kleren aan. Samen waren ze het er over eens dat er wat met haar haar moest gebeuren – erg gecultiveerd zag ze er niet uit – , we konden haar desnoods midden in deze nacht naar de fameuze kapster Jannie sturen, maar Sh redde ons met de briljante ingeving er wat wax bij te halen. Ik moet zeggen, ze zag er goed uit. Zelfs het plakband om haar middel viel in het niet bij het glanzen van haar haar.
We hadden haar de hele avond bij onze gesprekken proberen te trekken, haar onze liefde te geven, maar het was alsof we haar niet konden bereiken.
Ik had Sh, voordat we weggingen, nog op zijn hart gedrukt dat hij Speer op de bank in slaap moest sussen en zorgen dat ze het niet koud zou krijgen ‘s nachts.
Dat was dan ook de enige reden dat ik nog met een redelijk gevoel kon slapen.
Nee, daarentegen, heeft de hele nacht wakker gelegen.

De volgende dag was een dag van verschillende plekjes.
Een omarming onder de douche.
Is water een goede geleider?

8.9.06

Komt een man aanrijden

Zat vandaag met Di op een terrasje. Er kwam een man aanrijden in een karretje. Je kon nog net zijn bril boven het stuur uit zien komen. Zijn knullige schoudertjes zaten aan de zijkant van zijn hoofd. Een verschrompeld takje op een wagentje. Ik vond het grappig, zoals Gordon en Joling dingen altijd grappig vinden, terwijl het eigenlijk heel erg is.
Di vond het grappig dat hij wel makkelijk op te vouwen en te vervoeren was in een verhuisdoos.
Toen werd ik gebeld. Mijn dagboek was gelokaliseerd. Dat mocht ook wel na drie weken. De redactie van Pedro Langhout had het gelezen en kon niet wachten op deel twee.

Aan tafel tijdens het eten informeert Broeder ons over ‘Steve! Wo ist die Bass! Boem boem boem’ en deelt Vader mede dat dat geen muziek is. Hardcore is een verminkte versie van Jazz en dat is ook geen muziek.

Bij Ep was de maan rond, zagen we UFO’s en was het Haribo snoepgoed niet slim verstopt.

6.9.06

Idee nummer twee

Zaterdag kreeg ik de opdracht een opzet voor een verhaal te verzinnen, je weet hoe dat gaat, de eerste schooldag. De volgende les spookte deze opdracht nog door mijn hoofd, die inmiddels was omgetoverd tot de zeurende vraag: Waar ga ik in hemelsnaam een verhaal over schrijven? Ineens, zo gedwee als dat gaat, kwam het tot me dat hij doof moest zijn. Hij, in het verhaal, moest doof zijn.
Ik zie wel eens mensen, schrijvers vaak, met een opneemapparaatje waarin ze plotse, geniale ideeën spreken. Nu geloof ik werkelijk dat ik er ook een nodig heb, want ik blijf graag in de veronderstelling dat ik wel degelijk geniale ideeën heb, maar dat ze vervagen in mijn brein en uit mijn oren met de wind meewaaien. Dan hebben we nog altijd het kladblokje, ofwel mijn dagboek die ik vierentwintig/zeven bij me draag – droeg – maar ergens heb laten liggen. (Mijn dagboek is nu, misselijkmakend, in handen van iemand die ik niet ken en van wie ik niet weet waar hij of zij is.) Dus ik schreef mijn geniale ingeving maar op mijn hand: HIJ IS DOOF.
Waarop een klasgenoot zich onmiddellijk (dubbel d, dubbel l) vooroverboog (prachtig woord), wat krabbelde en mij haar hand liet zien: WIE?
Om een of andere reden voelde ik me betrapt en om mijn geniale geheim – want dat was het inmiddels geworden – te beschermen, bedekte ik mijn hand en glimlachte hoofdschuddend.

Ja. Daar dacht ik dus zo net even aan.
Geniale ideeën vervagen volgens mij altijd. Ze blijven nooit zo ingenieus als dat ze me voorkwamen.
Wie is doof? En waarom in godsnaam? Vertel mij, wat voor fucking extra waarde voegt dat toe aan dit verhaal dat niet bestaat?
Mensen moeten eens ophouden met ongevraagd vragen stellen over andermans briljante ideeën, want dan vallen ze door de mand. Ja? No offence, verder.

5.9.06

Amendement

Een van onze huisregels is dat er alleen beneden wordt gerookt (we roken alle vier). Roken in je slaapkamer is vies.
Gister zei ik tegen vader dat ik moet roken als ik schrijf. Mijn computer staat in mijn slaapkamer. Het is me dan ook nooit gelukt daarop verhalen voort te brengen.
Vandaag kwam ik thuis en zag dat vader mijn computer naar de zolder verhuisd had (waar een boekenkast en een zonnehemel staan en het verder groot en leeg is).
Er staat ook een asbakje op het bureau.
De dikke kat snurkt en buiten worden huizen gebouwd.