Geestgroen

19.12.06

Spuitcondoom

In het Algemeen Dagblad, maandag 18 december 2006 (in het kort:) Het condoom ontstaat door vloeibare latex uit een spuitbus op een stijve penis te spuiten. Het condoom past altijd, aldus bedenker Jan Vinzenz Krause van het Instituut voor Condoomadvies.
Als slagroom op de taart, de reacties:
Ruud: 'Schat, staat de spuitbus koud?'
Klaas: De spuitbus trilt ook nog, dus hoef je helemaal niets meer te gebruiken.
Jeroen: Kaal is wel een vereiste, lijkt mij.
Torrente: Misschien kun je het direct bij de vrouw naar binnen spuiten.
Tarkan: Voor extra dik: tien keer herhalen. Voor extra lang: twintig keer.
Meta: Heel slim. Moet je tijdens een avondje uit allemaal van die spuitbussen meesleuren.
Joop: Ik dip 'm altijd eerst in gesmolten chocolade.
Koko: Je kunt ook pur schuim gebruiken.
Frank: Flink schudden voor gebruik en houdbaar tot zie onderkant bus.
Vincent: Ik dacht dat je op het eind pas moest spuiten.

Loeihard die Justin aan

‘Anna, ik ben wakker.’ Megan hangt boven me.
Ik schok. ‘Jezus.’
‘Je kwijlt.’ Ze veegt met haar wijsvinger over het kussen, vlak bij mijn mond.
Ik ga rechtop zitten.
Megan duwt een oordopje in mijn oor. ‘Luister.’
Justin. We headboppen.
Megan trekt het dopje uit mijn oor en staat op. ‘Dirty babe! You see these shackles? Baby, I’m your slave. I’ll let you whip me if I misbehave!’
Ze keert me haar billen toe, ik doe alsof ik haar sla.

17.12.06

Knuffie

Ik zit aan het hoofd van de tafel, dat ik weiger de kopsekant te noemen. De kerstboom staat in de hoek van de kamer, alsof hij straf heeft. De lichtjes branden, de houten hobbelpaardjes die wij er als kind in mochten hangen, staren voor zich uit. Het is een slanke boom, maar heeft welgeteld twee pieken, koperkleurig en bruin. Het is alsof ze een nek-aan-nek-race houden, de bruine blijft koploper. Je zou ook kunnen zeggen dat ze broederlijk tegen elkaar aan leunen en de bruine over de koperen waakt. Misschien is dat in het kader van Kerstmis een betere metafoor. (Waar maak ik me druk om?)
Knuffie, onze dikke, bijtende kater, ligt in de stoel naast de kerstboom. Ik meen dat, sinds de boom er staat, onze Knuffie een stuk aanhankelijker is geworden. Gisteravond kwam hij, tot onze grote schrik, dichtbij en wilde geaaid worden.
Wij knuffelden hem in de veronderstelling dat hij ergens op uit was, maar hij kroop naast ons op de bank en viel in slaap.

1.12.06

Titanisch is 't niet

Op de 31ste mei van het jaar 1988 kwam ik ter wereld; precies 169 jaar na de geboorte van Walt Whitman en 77 jaar na de tewaterlating van de Titanic. De koudste 31 mei maakten we twee jaar voor mijn geboorte mee, toen was de minimumtemperatuur 1,3 graden Celsius en de warmste in 1903; die dag had een maximum van 30,2 graden Celsius. 31 Mei is tevens de Werelddag tegen Tabak, maar dit allemaal, à la Reve en Giphart, terzijde.
Mijn eerste dagboek (een heus Spice Girls-dagboek) dateert van december 1997, ik was toen negen jaar oud.
Het eerste gedicht schreef ik op 17 mei 1998 en dat, letterlijk overgenomen, gaat zo:
Dagboek,
het is avond,
ik zit in mijn stoel,
naast me zie ik bakkerij de Ochtendstond,
daarvoor zie ik een poes z'n smoel.
Ik deed een spel,
maar dat was "kinds",
toen keek ik Trade Winds
en dat was niet wederzins.
Ik heb nooit tegen je gelogen,
ik heb je nooit bedrogen,
ik heb je nooit geslaagen,
dus onze vriendschap
blijft altijd begraven.
Op de negende van september, datzelfde jaar (inmiddels tien jaar oud), kwam de eerste filmrecensie:
Toen we in de bios zaten kregen we eerst reclame. Toen begon de film. Kate Winslet en Leonardo DiCaprio hadden de hoofdrol. Toen het schip zonk werd het heel eng. Het zakte helemaal in elkaar en toen brak het. Rose en Jack (Kate en Leo) werden ook ondergezogen. Rose overleefde het en Jack stierf. Ze noemde zichzelf Dawson, net zoals Jack, met die ander heeft ze het uitgemaakt.
Twee maanden later beweer ik:
Ik ben een boekenschrijver.
Ik geef toe dat driekwart van wat er in dat dagboek staat (zo'n tweehonderd paginaatjes) volkomen gelogen is, naar mijn herinnering precies het omgekeerde van wat er daadwerkelijk gebeurde, maar dat loog ik niet: ik schreef warempel boeken. De allereerste, die ik later in de pubertijd heb verbrand, heette De Babyroof, de tweede heette (natuurlijk) Echte Liefde en de derde Verziekt (ja, echt), maar die heb ik nooit afgemaakt; dit alles voor mijn elfde jaar en nee, jullie krijgen ze nooit te lezen en ook voor Witte Druiven in Tomatensaus, Het Ultimatum en Lila&Timo (waar ik tijdens de middelbare school aan werkte) hoeven jullie niet bang te zijn!
In wartaal was ik wel erg goed (22/11/1998): Ze zeggen zelf dat ik er heel zielig en eenzaam uitzie, als ik midden in de nacht wakker word en moet spugen! Ik vind dat echt zo'n volwassen opmerking die liefjes en zacht tegen een kinderhersen botst en dan gelijk uit elkaar knalt. En deze abracadabra vind je nu terug in mijn poëzie (en die poëzie mag je, als jij dat vindt, dat dat moet, tussen aanhalingstekens denken).
En als je je voorstelt dat dit conclusieloze stukje me uren heeft gekost om te schrijven, kun je het misschien waarderen.