Geestgroen

20.8.08

Escargot

In de tuin in Friesland huist een Egel. Elke avond rond schemer eet hij de kattenbrokken van onze katten. Egel is zo stoer; hij durft 't zelfs als Mikey er naast zit.
Maar ja, dan heb je het over Mikey. Die een vriendschap probeert aan te gaan met Jut en Jul, de twee ganzen die het water naast de tuin beheren. Mikey die Knuffie aankijkt alsof hij gek is, elke keer dat 'ie met een muis aan komt zetten. 'Wat doe jij nou met die muis?!'
Egel zet z'n pootje op de rand van het bakje met de brokjes, zodat 'ie er bij kan. Wie denkt dat egels niet slim zijn, heeft het echt mis. Hij kiest mooi Royal Canin á 20 euro per zak boven rauwe escargot.

-




18.8.08

Service

Dit was de derde dag van mijn vakantie in Friesland. Waarin nog helemaal niets gebeurd is.
Ik ging vanmorgen - in de veronderstelling dat ik vooralsnog geen belangstelling zou ontwikkelen voor wie dan ook - naar de bakker in een joggingsbroek en een trui van mijn moeder. Achter de toonbank stond een meisje, een jaar of twee jonger dan ik, met blond kroeshaar. Ze lachte groots, stralend, alsof ik de eerste was die die ochtend de bakker binnen kwam. Nadat ik eventjes rondgekeken had, vroeg ik aan het meisje met het blonde kroeshaar: 'Heb je ook bagels?'
En de glimlach gleed van haar gezicht. 'Nee,' zei ze en stommelde wat heen en weer achter de toonbank. 'Maar... we hebben wel kaneelmuffins!' Ze keek me zo lief aan, ik werd vervuld van medelijden. Voelde me echt achterlijk toen ik haar een fijne dag nog wenste en naar buiten stapte.
Op het pleintje keek ik op mijn telefoon. Weliswaar twee streepjes bereik! Dat is een streepje meer dan ik tot nu toe heb bereikt, hier in Friesland.

17.8.08

Vip

Er is een reden/Er zijn redenen waarom ik nu weer schrijf. Ik zou ‘t niet precies kunnen benoemen, maar het feit is, dat ik weer schrijf.
Ik ben op vakantie. Weliswaar bij mijn ouders in Friesland. Gisteren nam Vader mij mee uit winkelen voor een laptop. Nu zitten we tegenover elkaar, de ruggen van onze laptops tegen elkaar aan. Mijn schoolboeken zijn besteld, de laatste zaken voor mijn nieuwe kamer in Utrecht zijn geregeld. 30 augustus ga ik verhuizen van mijn 16 Apeldoornse vierkante meters naar 11 Utrechtse. Ik prijs mij erg gelukkig. Eindelijk weg uit dat vreselijke hok.
Dat hok waar ik mij afgelopen vrijdag nog aankleedde voor de crematie van Vilmos. Het gevoel dat alles geheel verkeerd was begon al toen ik opstond en werd erger naarmate ik mijn tanden poetste, mijn haren waste. Het idee dat Vilmos er nooit meer zou zijn, had ik sinds vorige week donderdag zorgvuldig weggemoffeld. En dat idee kwam toch steeds om de hoek kijken, vrijdagmorgen. We verzamelden bij Café Jeroen in casual, dronken een biertje en liepen naar Orpheus. 't Zweet brak me uit in de zaal. Ik condoleerde de familie en liep naar de kist.
Mijn Beppe mocht ik vorig jaar nog zien, voordat zij werd gecremeerd. Toen ik dichterbij kwam zag ik het puntje van haar neus over de rand van haar kist. Ik schrok daar zo van dat ik achteruit deinste. Het was alsof ik terecht was gekomen in een zwartwit horrorfilm waarin mijn Beppe elke moment rechtop ging zitten met grote open ogen. Dat wilde ik niet zien.
Maar Vilmos wilde ik zien, want ik geloofde er helemaal niks van. Ik deinste niet achteruit, ik huilde niet, het was geen Frankensteinfilm; het was de niet weg te moffelen werkelijkheid.
Vilmos stil in zijn kist kan toch nooit op tegen zijn levenslust.
En daar kunnen wij nog een voorbeeld aan nemen.