Geestgroen

9.3.06

Geen honger

De voetstappen van Dochter klonken hol toen ze zich een weg baande door de lange gang die vol stond met dozen. Ze waren opgestapeld tot boven haar hoofd en maakten de doorgang twee maal zo klein als die was toen ze het huis nog normaal bewoonden. De deur kraakte erger dan voorheen, afgezien van het tuinmeubilair was het leeg in de kamer. Vader, Moeder en Zoon hadden al plaatsgenomen. Ze hadden wit plastic bestek in hun handen, voor hun stonden bordjes van papier.
'Geniet er van,' zei Dochter toen ze de tas met frituur op tafel zette, 'ik weiger deze "laatste maaltijd in dit huis" te eten.'
Zoon begon aan een kroket. 'Stel je niet aan.'
Zuchtend liep Dochter over het donkere hout naar een raam aan de voorzijde van het huis. Een kat stak de weg over. Dat hadden vele katten hem al voorgedaan, niet altijd met geluk.
Moeder begon te huilen en smeet een kaassoufflé op haar bordje. 'Ik wil ook helemaal niet weg!'
'Jíj wilde een grotere tuin.' Dochter liep naar de tafel en nam plaats op de tuinstoel.
'Hoe je het ook went of keert,' probeerde Vader.
'Ja!' was Moeders antwoord.
Zoon boog zich over het lege bord van Dochter en greep naar de mayonaise.
'Kan je dat niet vragen?'
'Ingepakt.'
'Wat?'
'Tafelmanieren.'
Dochter zuchtte en stond weer op. De gordijnen hingen er nog; de nieuwe bewoners hadden ze mooi gevonden. Haar hand gleed over de stevige stof, haar vingers rustten tussen de plooien.
'Ga eens eten,' zei Vader.
Ze keerde zich kwaad om en zag dat moeder friet op haar bord schepte. 'Ma, ik hoef niet!'
De stoel van Zoon maakte een piepend geluid toen die ruw naar achter geschoven werd. Zoon schreeuwde met volle mond: 'Dan eten we toch niet.' Nonchalant pakte hij de borden, propte ze met inhoud en al in de tas en ging voldaan zitten.
Vader en Moeder zaten besluitloos stil in hun stoel. Er was niets van hun gezicht af te lezen. Alles werd toegelaten en geregistreerd om te onthouden maar nooit naverteld te worden.
De open mond van Dochter verraadde een aangedane onschuldigheid, als een moordenaar die verontwaardigd vraagt: 'Maar u denkt toch niet dat ík – ' Ze ging voorzichtig zitten in haar stoel.
Een tijdje zwegen ze met gebogen wenkbrauwen.
'Iemand een sigaretje?' vroeg Dochter plots en hief het pakje. Twee knikten hun hoofd en Vader haalde zuchtend zijn sigaren tevoorschijn.

4 Comments:

At donderdag, 09 maart, 2006, Anonymous Anoniem said...

ik wou dat ik zo mooi kon schrijven......*zucht* ach jaaa...

 
At donderdag, 09 maart, 2006, Anonymous Anoniem said...

Je hebt me helemaal ín het verhaal getrokken. Ik heb het al een paar keer gelezen juist omdat ik het jammer vind dat ik het al gelezen heb. Echt super!

 
At donderdag, 09 maart, 2006, Anonymous Anoniem said...

Haha, heel herkenbaar.. beetje zoals het verhaal van de lamp die als een raket naar beneden kwam ;)..

 
At donderdag, 09 maart, 2006, Anonymous Anoniem said...

Zie het al helemaal voor me!

 

Een reactie posten

<< Home